Insulinetherapie

Diabetes type 1 kan alleen worden behandeld met insuline, waarvoor meerdere toedieningswijzen bestaan. Insuline kan door middel van subcutane injectie gegeven worden bij voorkeur in een multiple daags schema. Het meest gebruikelijke schema daarin is: driemaal daags rondom de maaltijd injecteren met snelwerkende insuline en een eenmaal daagse injectie met langwerkende insuline. Incidenteel kan gekozen worden voor een tweemaal daags (mix) schema insuline.

De laatste jaren heeft pomptherapie echter een steeds groter aandeel in de behandeling gekregen1. Pomptherapie is een therapie die ieder kinderbehandelteam vanaf het moment dat de diagnose diabetes is gesteld, moet kunnen aanbieden. Pomptherapie kan onder andere bij kinderen met veel (nachtelijke en/of onvoorspelbare) hypoglykemieën, sterke glucoseschommelingen, dawnfenomeen en zeer jonge kinderen overwogen worden2. Indicatiestelling voor pomptherapie vindt plaats conform de meest recente richtlijn voor insulinepomp therapie zoals opgesteld door de NVK. Het kinderdiabetesteam dient al deze indicaties te onderschrijven, te kunnen toepassen en hierin geschoold te zijn.

Voeg toe aan printlijst
Voetnoot 1

Danne T, Battelino T, Jarosz-Chobot P et al. PedPump Study Group. Establishing glycaemic control with continuous subcutaneous insulin infusion in children and adolescents with type 1 diabetes: experience of the PedPump Study in 17 countries. Diabetologia. 2008 (9):1594-601.

Voetnoot 2

Nuboer R, Borsboom GJ, Zoethout JA et al. Effects of insulin pump vs. injection treatment on quality of life and impact of disease in children with type 1 diabetes mellitus in a randomized, prospective comparison. Pediatr Diabetes. 2008: 291-6.